Als ik de nieuwe generatie ondernemers aan het werk zie, vraag ik me wel eens af hoe ik het in deze tijd had aangepakt. Toen ik in de jaren tachtig begon met ondernemen, was ik soms weken van huis. Ik moest op zoek naar productielocaties in het Verre Oosten, waarbij ik vanuit Hong Kong letterlijk wandelend de grens overstak, in de hoop dat ik de juiste contacten kon leggen.
Soms zat ik een week of langer op een beurs, ver weg van huis, om klanten of toeleveranciers te vinden, of organiseerde ik product-presentaties aan de andere kant van de wereld. Ik ging altijd maar door. Ik had niet eens een mobiele telefoon, die kwam later pas. Dan prees ik mij altijd gelukkig met mijn vrouw Dorien. Ze is tandarts geweest, maar heeft – deels – haar carrière opgegeven om ons gezin met vijf kinderen draaiende te houden. Dat deed ze met liefde, laat daar geen misverstand over bestaan.
Nieuwe generatie ondernemers
Tegenwoordig is die rolverdeling lang niet zo vanzelfsprekend meer. Vrijwel iedereen heeft een carrière. De situatie is ook anders: de kosten van levensonderhoud zijn gestegen, dus ze moeten wel. Iedereen is nu tweeverdiener. De kinderopvang is hartstikke duur. Wat dat betreft benijd ik de nieuwe generatie niet. Maar het is natuurlijk een enorme verworvenheid dat iedereen, vrouw of man, zijn ambitie kan vervullen. Ik heb zelf drie dochters en ik ben meer dan trots dat zij, samen met mijn twee zonen, inmiddels een hartstikke succesvol bedrijf runnen. Petje af voor wat die vijf samen tot stand brengen.
Het gaat er, mede dankzij technologische hulpmiddelen, wel heel anders aan toe in vergelijking met de tijd dat ik begon. Ik maakte lange dagen, ging ’s avonds met potentiële klanten uit eten en was ook in de weekends vaak bezet. Een privéleven? Ik wist dat het woord bestond, maar wat het precies betekende? Ik nam vaak het hele gezin mee op zakenreis, zodat ik ze dicht bij me had – en ze leerden er een hoop van. De jongere generatie ondernemers trekt een duidelijke grens.
Echt ondernemersbloed
Er zijn steeds minder mensen die fulltime werken. Als ze ’s avonds hun laptop afsluiten, is het ook echt klaar. Dan maken ze tijd voor pleziertjes. Die eindeloze beurzen bestaan niet meer, het contact wordt – mede dankzij de coronacrisis – onderhouden via Teams of Zoom. Ik begrijp het wel, maar toch zie ik het enigszins tandenknarsend aan. Weten ze nog wel wat echt hard werken is? Pakken ze alle kansen die er zijn? Soms moet je mensen echt in de ogen kunnen kijken, voordat je weet wat je aan ze hebt. Sociaal contact blijft erg belangrijk, merken we iedere keer weer. Dat moeten we altijd blijven onderhouden, hoewel er natuurlijk meer wegen naar Rome leiden.
Mijn kinderen hebben gelukkig het echte ondernemersbloed. Als ze op vakantie zijn, zijn ze altijd bereikbaar. Ze maken wel de afspraak om bijvoorbeeld tot 14.00 uur door te werken, en daarna te gaan genieten. Misschien is dat ook wel verstandig, want anders zouden ze voortdurend ‘aan’ moeten staan. Als je iedere seconde van de dag bereikbaar bent, wordt het heel druk in je hoofd. Dat probleem kende ik vroeger niet. We hadden immers nog niet eens een mobiele telefoon, laat staan een iPad. Als we op vakantie gingen, was het een stuk moeilijker om contact te onderhouden. Ik was in het begin afhankelijk van telefooncellen en de telex en als die niet beschikbaar waren, had ik even rust.
Misschien is die grens die ze trekken, dus niet eens zo slecht. Mijn vijf kinderen hebben hun bedrijven samengevoegd, waardoor zij het altijd kunnen opvangen als er een niet beschikbaar is of tijdelijk wegvalt. Ze vertrouwen elkaar blind. En ook al werken ze binnen dezelfde onderneming: als we op vakantie gaan, doen we dat nog steeds samen. Uiteindelijk is de familieband toch de allersterkste binding die je kunt hebben.